Er zullen niet veel leraren zijn die het belang van lezen in het MVT-onderwijs niet onderkennen. Er is ruimschoots onderzoek geweest naar de positieve bijdrage van het lezen in het aanleren van een vreemde taal.
"Lezen,
zelfs in een langzaam tempo, brengt leerlingen per minuut met meer zinnen,
grammatica en nieuw vocabulaire in aanraking dan tijdens een les, een Tv-show
of een liedje. Daarom hebben leerlingen die boeken in een vreemde taal lezen
een grotere spreekvaardigheid dan leerlingen die een gelijk aantal lessen
achter de rug hebben.
Lezen
biedt leerlingen een ruim aanbod aan woordenschat en grammatica en het voedt de
brein met correcte taalstructuren."
(Daniel
Dong: The Importance of Reading in Second Language Acquisition).
Er is veel gepubliceerd over het belang van lezen, zowel in de eigen taal als in een vreemde taal. Enkele conclusies uit de onderzoeken naar wat lezen vooral met kinderen doet:
- Lezen verbetert de concentratie
- Lezen versterkt het geheugen
- Door te lezen leert de leerling andere mensen, plaatsen en gebeurtenissen kennen. Het verruimt hun blik op de wereld dichtbij en ver weg.
- Lezen traint het brein. Hoe meer het brein getraind wordt, hoe beter de prestaties van de leerling.
- Lezen bevordert alle andere taalvaardigheden. Als een kind wordt voorgelezen hoort het de basisgeluiden die een taal vormen. Lezen is erg belangrijk bij het aanleren van een vreemde taal.
- Studies hebben uitgewezen dat leerlingen die veel lezen het over het algemeen goed doen op school.
Basisonderwijs - Wanneer begin je met lezen?
Je
kunt al met lezen in een vreemde taal beginnen in het kleuteronderwijs. Zoals
hiervoor is aangegeven is lezen goed voor de taalontwikkeling. Hoe eerder
leerlingen gaan lezen hoe beter. Het is niet zo dat jonge kinderen makkelijker
een vreemde taal leren dan oudere kinderen. Maar je kunt een hoger niveau behalen
wanneer je vroeg begint met het leren van een vreemde taal, omdat je meer tijd
hebt om te leren en perfectioneren. Ook is de kans groter dat leerlingen een
betere uitspraak ontwikkelen. Dit heeft te maken met de ontwikkeling van de
hersenen die op jonge leeftijd beter in staat zijn om klanken te registreren en
na te bootsen. Bovendien zijn jonge kinderen spontaan en minder bang om fouten
te maken dan volwassenen, wat het leren bevordert. Het is wel van belang om de
vreemde taal te blijven herhalen om taalverlies te voorkomen. Het is beter om twee keer in de week een half uur aan een taal te besteden dan één keer
in de week een heel uur.
Wat voor soort boeken zijn er beschikbaar?
Prentenboeken
zijn heel geschikt om met lezen te beginnen, al in de laagste groepen. De
eerste jaren worden boeken natuurlijk alleen voorgelezen. De illustraties
zullen het kind motiveren om het boek door te bladeren en nieuwsgierig maken
naar de inhoud.
Hoe
kies je een prentenboek uit voor je taalles? Je kunt een titel nemen die je
al in het Nederlands hebt voorgelezen. De kinderen kennen het verhaal wat het
(voor)lezen van het prentenboek in de andere taal vergemakkelijkt.
Natuurlijk
zijn de illustraties belangrijk. Kies een prentenboek uit waarin de
illustraties de inhoud van het verhaal al voor een groot deel duidelijk maken.
Begin met prentenboeken met weinig tekst. Anderstalige prentenboeken zijn niet
voor Nederlandse kinderen geschreven en kunnen soms wat veel moeilijke woorden
bevatten. Er zijn docenten die de tekst van een prentenboek herschrijven in
eenvoudiger taal en het bespaart veel werk als het boek niet te veel tekst
bevat om te ‘hertalen’.
Het
aanbod aan anderstalige prentenboeken is zeer groot. Het is dus goed mogelijk
titels te kiezen die bij een bepaald thema passen: de jaargetijden, dieren, het
gezin.
Samenwerking
met andere scholen kan hierbij heel nuttig zijn. Collega’s kunnen leestips en
lesplannen uitwisselen en eventueel ook hertalingen van de teksten van
prentenboeken.
Voor
de middenbouw zijn er eenvoudige sprookjesboeken en leesboekjes. Dat zijn
boekjes met minder illustraties en meer tekst dan de prentenboeken. Ze bevatten
een verhaaltje, of ze beschrijven dieren. De zgn. boardboeken zijn stevige
boekjes die geschikt zijn voor zelfstandig lezen of het lezen in tweetallen of
groepjes.
Voor
de hoogste groepen zijn, afhankelijk van de taal, veel leesboekjes beschikbaar. Dat kunnen titels zijn
die speciaal voor jonge kinderen zijn ingekort, of eenvoudige, originele
verhalen die voor jonge lezers zijn geschreven. Ze hebben een ERK
niveauaanduiding. Als voor de taalles een methode wordt gebruikt, kan de
leraar leesboekjes uitkiezen die hetzelfde ERK niveau hebben. De meeste van
deze boekjes, meestal readers genoemd, zijn voorzien van vragen en
opdrachten.
Voor Engels: interessant
zijn de zgn. CLIL readers *. Dit zijn leesboekjes die gekoppeld
kunnen worden aan een bepaald vak, zoals geschiedenis, aardrijkskunde, en zelf rekenen
of lichamelijke oefening. Door die boekjes te laten lezen snijdt het mes aan
twee kanten. Ze bevorderen de taalontwikkeling van de leerling en besteden
tegelijkertijd aandacht aan een bepaald onderwerp.
Hoe pak je het lezen goed aan in het basisonderwijs?
Hoe
pakken we het lezen met kleuters aan? Om te beginnen zijn er bijvoorbeeld de
big books. Dat zijn grote prentenboeken die in de kring kunnen worden
voorgelezen. Omdat ze groot zijn kan elk kind de afbeelding van enige afstand
goed zien.
Het
is handig om van de belangrijkste woorden uit het boek een flashcard te hebben.
Daarmee kan de docent vóór het lezen
aandacht geven aan de uitspraak en betekenis van deze woorden. Als flashcards
niet beschikbaar zijn kunnen afbeeldingen uit het boeken worden gekopieerd en
geplastificeerd.
Een ander hulpmiddel is
het inzetten van voorwerpen bij het lezen. Als een boek over dieren gaat kan de
docent steeds een plastic beestje laten zien. Als een boek over de zomer gaat
komen een zonnebril of een parasolletje goed van pas.
Ook is het leuk om met
opdrachtjes extra aandacht te besteden aan bepaalde woorden of woordgroepen:
sit down, open the door, give me an apple.
De
leerkracht leest het prentenboek voor in een groep en besteedt daarbij aandacht
aan de omslag en de illustraties. Maar het is wenselijk om eerst aandacht aan
de belangrijkste woorden te besteden. Welke woorden kennen de leerlingen al en
welke zijn nieuw. Alle woorden worden een paar keer hardop voorgelezen en de kinderen
zeggen die woorden na voor de uitspraak, eventueel met behulp van flashcards. Door
de combinatie van klank en plaatje slaat de leerling het woord eerder op. Op
YouTube zijn zgn. talking flashcards te vinden over allerlei onderwerpen.
Als
kinderen eenvoudige boekjes kunnen lezen, is het ook leuk voor de
afwisseling om kinderen zelf een boekje te laten uitkiezen en dat vervolgens te
gaan lezen.
Uit een onderzoek (F.
Bett 2012) is gebleken dat het concept tien minuten stillezen tijdens de
vreemde talenles, veel kan opleveren, voor de docenten en ook voor de
leerlingen. Een rustig begin van de les, geconcentreerd aan de rest van de les
kunnen beginnen, zijn positief voor de leereffectiviteit van de les. En zijn
dus positief voor de leerlingen. Het structureel stillezen tijdens de vreemde
talenles betekent veel voor de leesvaardigheid en voor de leerstrategieën van
de leerlingen.
Tenslotte
kunnen leerlingen elkaar ook voorlezen, bijvoorbeeld om de beurt een bladzijde.
Literatuur lezen in het Voortgezet onderwijs
Voor het voortgezet onderwijs zijn talloze leesseries beschikbaar. Die zijn nagenoeg altijd voorzien van een ERK niveauaanduiding. Een aardige manier om aan het begin van het schooljaar met lezen te beginnen, is om een groot aantal readers op een tafel te leggen en de leerlingen een boekje te laten uitkiezen. Die readers mogen best enigszins van niveau verschillen. De leerling leest vijf minuten lang in het uitgekozen boek waarvan titel en niveau worden genoteerd. Na vijf minuten wordt deze procedure herhaald en tenslotte nogmaals. De leerling bepaalt dan welk van de drie readers goed te lezen was qua inhoud en niveau. Daarmee wordt voorkomen dat een leerling aan een te hoog niveau begint en een weerzin tegen lezen krijgt.
De readers kunnen grofweg
worden ingedeeld naar fictie en non-fictie. Bij de readers in de categorie
fictie wordt onderscheid gemaakt tussen verkorte bestaande romans en
‘originals’, readers die speciaal voor een bepaalde leeftijd zijn geschreven.
De readers van het
laagste niveau zijn rijk geïllustreerd en hebben soms de vorm van een
stripverhaal. Ook voor de brugklas zijn prentenboeken leverbaar voor de zgn.
‘reluctant readers’, leerlingen die niet graag lezen maar prentenboeken met
niet zo veel tekst en mooie illustraties wel weten te waarderen.
Voor Engels zijn veel CLIL-readers* beschikbaar, non-fictie leesboekjes die qua
inhoud bij een bepaald vak passen.
Naast de readers series
is voor de hoogste klassen ook zgn. jeugdliteratuur zeer geschikt. Van deze young
adult fiction verschijnen elk jaar grote aantallen, zeer gevarieerde titels. Ze
zijn niet voorzien van een ERK niveauaanduiding.
Laat kinderen altijd lezen wat ze leuk vinden. Er is zo’n groot aanbod aan leesboeken beschikbaar dat elke leerling geschikt leesmateriaal kan vinden. Zorg dat er in de bibliotheek of in het lokaal voldoende leesmateriaal aanwezig is. Veel scholen werken samen met een plaatselijke bibliotheek die, in overleg met omringende scholen, leesmateriaal voor de leerlingen ter beschikking heeft.
Wanneer kan je starten met leesonderwijs in het voortgezet onderwijs?
Laat kinderen vanaf de eerste week in de brugklas lezen. In het hoofdstuk over het basisonderwijs wordt het nut van stillezen genoemd. Begin één les in de week met 15 minuten stillezen. Als de kinderen op de hierboven genoemde wijze een boek hebben uitgezocht, kan dat voor het stillezen worden gebruikt.
Natuurlijk kunnen
leerlingen ook thuis boeken lezen. Eén
boekje per maand bijvoorbeeld is niet overdreven veel. Bij veel readers zijn
toetsjes beschikbaar om na te gaan of de leerling het boek werkelijk gelezen en begrepen heeft. Aan
het eind van dit artikel kunt u daar meer over lezen.
Waarom is lezen in een vreemde taal van belang?
Aan het begin van dit artikel wordt aandacht besteed aan het nut van lezen in de vreemde taal. Nog niet genoemd is het onderdeel leesvaardigheid in het examenjaar. Op sommige scholen wordt eindeloos geoefend met examenteksten als voorbereiding op het eindexamen. Deze teksten, als ook de leesteksten in lesmethodes, zijn niet altijd interessant voor leerlingen en kunnen het leesplezier nadelig beïnvloeden.
Uit
een onderzoek uit 2020 is gebleken dat literaire teksten, en dat zijn dus ook
de hierboven genoemde leesboeken, de leesvaardigheid beter ontwikkelen dan
niet-literaire teksten.
In
Levende Talen nummer 3, september 2020, wordt een onderzoek hiernaar
beschreven. De conclusie luidt “… dat intensief gebruik van literaire
teksten de ontwikkeling van de leesvaardigheid in vreemde talen duidelijk en
significant bevordert … Dit geeft aan dat literatuur al in de onderbouw van het
reguliere mvt-onderwijs kan worden geïmplementeerd. Literaire teksten helpen
leerlingen hun leesvaardigheid te ontwikkelen en verschillende soorten teksten
te leren kennen. Door leerlingen literaire teksten met creatieve
verwerkingsopdrachten aan te bieden, kan behalve de leesvaardigheid ook de
literaire competentie worden ontwikkeld.
Conclusie
Het
hiervoor genoemde onderzoek onderstreept dus het belang van het laten lezen van
readers en boeken in alle jaren van het voortgezet onderwijs. Ze bieden
veel gevarieerde leesstof die voor de meeste leerlingen aantrekkelijker is dan
de leesteksten in methodes en de eindexamenteksten.
Als
leerlingen mogen lezen wat ze leuk vinden, neemt dat de weerstand die sommigen
tegen lezen hebben voor een groot deel weg. Leesplezier is van het grootste
belang bij de voorbereiding op het onderdeel leesvaardigheid van het centraal schriftelijk eindexamen.
*De afkorting CLIL staat voor Content and Language Integrated
Learning. Inhoud (content) en taal (language) worden verweven met elkaar (integrated).
Tips bij het toetsen van leesvaardigheid
Als de leerlingen een boek hebben gelezen, dan is het ook fijn om te controleren of deze het verhaal hebben begrepen. Hiervoor kunnen toetsvragen worden bedacht. Heb je zelf moeite om leestoetsen te maken, dan staan hieronder een paar ideeën voor het maken van een toets:
Toetsvragen
Waar
4 staat kan ook 3 staan
1. Noteer vier zinnen uit het begin van het verhaal, liefst de eerste regels van vier hoofdstukken.
Vraag 1: What is the correct beginning of this story?
2.
Noteer vier zinnen uit het laatste deel van het verhaal, liefst de laatste
regels van vier hoofdstukken.
Vraag 2: How does this story end?
3.
Noteer vier letterlijke citaten uit het boek.
Vraag 3: Who is talking here? Noem 4 namen.
4.
Noteer vier korte alinea’s uit het verhaal
Vraag 4: Put these in the correct order (b,d,c,a d,a,b,c, enz.)
5.
Noteer twee korte gebeurtenissen uit het boek, al dan niet verzonnen, I en
II
Vraag 5: Which statement is true, a. I, b. II, c. I
and II, d. I and II are false
6.
Noteer vier namen uit het verhaal, a, b, c, d
Vraag 6: Which statement is true: a is b’s uncle, d is
a’s mother, enz.
De vragen 3 t/m 6 kunnen ook met andere gegevens worden
gebruikt.
Reacties
Een reactie posten